Andere tijden finance

De allereerste rekenmachine

Het is niet voor te stellen: lastige rekensommen maken zonder hulp in de vorm van een rekenmachine. Toch was er een tijd waarin mensen het zonder het handige apparaatje moesten doen. Maar wie heeft dit rekenhulpje eigenlijk uitgevonden?


Helemaal zonder hoefden mensen het niet te doen, want de voorloper van de rekenmachine was het telraam, maar ook instrumenten als het rekenliniaal werden gebruikt om berekeningen uit te voeren.


Horten en stoten

Wie als eerste was met de uitvinding, is niet zomaar te zeggen. Laten we bij het begin beginnen.
In 1923 bouwde Willhelm Schickard de eerste mechanische rekenmachine die getallen van zes cijfers kon optellen en aftrekken. Deze machine had zelfs een bel die een overflow aangaf. De rekenmachine werd gebruikt om astronomische tabellen te berekenen. Wilhelm gebruikte rekenstaafjes voor zijn rekenmachine. Hij werkte met draaiende wielen en kon zowel optellen als aftrekken.


Schickard schreef in een brief aan astronoom Johannes Kepler over zijn mechanische rekenmachine. Hij begon ook een replica van zijn machine voor Kepler bouwen, maar doordat er brand uitbrak in zijn werkplaats kreeg hij deze machine nooit af. De moed zakte Schickard in zijn schoenen en liet het erbij zitten. Per brief legde hij Kepler wel vrij gedetailleerd uit hoe de machine gemaakt moest worden. Het prototype van het apparaat ging verloren nadat Schickard en zijn familie in 1635 waren overleden aan de pest.


De Franse wetenschapper Blaise Pascal kwam ruim 20 jaar later met de uitvinding van de eerste werkende rekenmachine, die de naam Pascaline kreeg. De vader van Pascal was belastingrechter, de pascaline moest hem en andere ambtenaren helpen bij hun berekeningen.

Men dacht dus lang dat Blaise de uitvinder van de rekenmachine was, maar Schickard heeft de eerste, belangrijke stappen gezet.


De volgende rekenmachine werd pas gebouwd in 1673 door Gottfried Wilhelm Leibniz, deze rekenmachine kon ook worteltrekken. Toch duurde het nog vele jaren voor de rekenmachine echt een succes werd. Veel mensen maakten in de daarop volgende eeuwen allerlei rekenmachines maar deze waren allemaal erg duur.


Enthousiast onthaald, toch geen grote belangstelling

De calculator werd door Europese wetenschappers enthousiast onthaald. Er waren verschillende versies, die met breuken of de destijds afwijkende Franse eenheden voor maten en geld konden rekenen. Ondanks de grote belangstelling voor de Pascaline was er weinig vraag naar. Elk exemplaar moest met de hand worden gemaakt, waardoor de prijs hoog lag. Bovendien kon het apparaat niet delen of vermenigvuldigen, en was een tussenstap uit het hoofd nodig voor aftrekken.


Rekenmachines braken pas aan het eind van de 19e eeuw door

Pas in 1887 kwam de eerste commercieel succesvolle rekenmachine in beeld. Deze kon eigenlijk ook alleen maar goed optellen en aftrekken. De rekenmachine kon goedkoper gemaakt worden, waardoor wrd het wel een succes werd. Het was wel mogelijk om te vermenigvuldigen of delen, maar dat was wel erg ingewikkeld. Het apparaat had de naam Comptometer en werd uitgevonden door Dorr Eugene Felt. De Comptometer was een apparaat dat optellen en aftrekken tot 999.999 mogelijk maakte. Het kon zelfs rekenen tot 2 cijfers na de komma.

Schets van de rekenmachine van Schickard